Het eerste hoofdstuk van de Koran, bekend als “De Opening” of al-Fatihah in het Arabisch, is van grote betekenis voor moslims wereldwijd. Het wordt beschouwd als de essentie van de hele Koran en wordt in elke eenheid van het moslimgebed gereciteerd.
Het hoofdstuk bestaat uit zeven verzen en dient als een prachtige inleiding op de thema's en leringen die in de hele Koran te vinden zijn. Het begint met het prijzen en erkennen van God, de genadige en barmhartige Schepper van alle dingen. Moslims geloven dat God niet alleen machtig is, maar ook begripvol en vergevingsgezind.
“De Opening” zoekt vervolgens leiding bij God, erkennend dat ware leiding alleen van Hem kan komen. Het benadrukt het belang van het zoeken naar Zijn hulp en het vertrouwen op Zijn oneindige wijsheid bij het navigeren door de uitdagingen van het leven.
In dit hoofdstuk erkennen moslims ook hun afhankelijkheid van God voor hun levensonderhoud en leiding, in het besef dat ze zonder Zijn steun verloren zouden zijn. Ze drukken hun verlangen uit om het rechte pad te volgen dat door Hem is uitgezet.
Over het algemeen zet “De Opening” een toon van nederigheid, vertrouwen op Gods leiding en erkenning van Zijn soevereiniteit. Het dient als een herinnering voor moslims om zich tot Hem te wenden voor kracht en Zijn genade te zoeken in alle aspecten van het leven.