Soera Al-An'am, ook bekend als het Hoofdstuk van het vee, is het zesde hoofdstuk van de Koran. Het bestaat uit 165 verzen en werd in Mekka geopenbaard. Het hoofdstuk behandelt verschillende thema's, waaronder de eenheid van God, het belang van het volgen van Zijn leiding en de gevolgen van ongeloof.
Het hoofdstuk begint met het benadrukken van de eenheid van God en Zijn rol als Schepper en Onderhouder van het universum. Het benadrukt de tekenen in de natuur die wijzen op Zijn bestaan en macht, en spoort mensen aan om na te denken over deze tekenen en zich te onderwerpen aan Zijn wil.
Soera Al-An'am behandelt ook het concept van shirk, of het associëren van partners met God, wat in de Islam als een ernstige zonde wordt beschouwd. Het waarschuwt tegen het volgen van de misleide overtuigingen en praktijken van polytheïsten en afgodendienaren, en spoort gelovigen aan om standvastig te blijven in hun geloof en alleen God te aanbidden.
Het hoofdstuk vertelt verhalen van vroegere profeten, zoals Noach, Abraham, Mozes en anderen, die te maken kregen met tegenstand van hun volk, maar standvastig bleven in hun missie om anderen op te roepen tot monotheïsme. Deze verhalen dienen als lessen voor gelovigen over het belang van geduld, volharding en vertrouwen in Gods plan.
Soera Al-An'am bespreekt ook het concept van goddelijk besluit (qadar) en benadrukt dat alles gebeurt volgens Gods wil en wijsheid. Het stelt gelovigen gerust dat ze op Gods plan moeten vertrouwen en tevreden moeten zijn met wat Hij voor hen verordent.
Over het algemeen dient Soera Al-An'am als een herinnering aan de fundamentele principes van de Islam, zoals monotheïsme, profeetschap, goddelijk bevel en verantwoording in het Hiernamaals. Het moedigt gelovigen aan om na te denken over hun geloof en daden, leiding te zoeken in de Koran en te streven naar een rechtvaardig leven in overeenstemming met Gods geboden.