Soera Al-A'raf, het 7e hoofdstuk van de Koran, bestaat uit 206 verzen. Dit hoofdstuk behandelt verschillende thema's waaronder de verhalen van voorgaande profeten en hun gemeenschappen, het belang van het volgen van Gods leiding, de gevolgen van ongeloof en de Dag des Oordeels.
Het hoofdstuk begint met een bespreking van de schepping van Adam (vrede zij met hem) en zijn val uit het Paradijs als gevolg van Satans misleiding. Daarna worden verhalen verteld over verschillende profeten zoals Nuh (Noach), Hoed, Saleh, Lut (Lot) en Shu'aib (vrede zij met hen allen), waarbij de nadruk wordt gelegd op hun strijd om hun volk op te roepen om de ene ware God te aanbidden en Zijn geboden te volgen.
Soera Al-A'raf benadrukt ook het concept van verantwoording op de Dag des Oordeels waar ieder individu beoordeeld zal worden op basis van zijn daden. Het benadrukt het belang van het vragen om vergeving van God en het gehoorzamen van Zijn geboden om redding te verkrijgen in het Hiernamaals.
Het hoofdstuk waarschuwt voor de gevaren van arrogantie, hoogmoed en het volgen van eigen verlangens boven goddelijke leiding. Het benadrukt het belang van nederigheid, geloof en rechtschapenheid voor het behalen van succes in deze en de volgende wereld.
Over het geheel genomen dient Soera Al-A'raf als een herinnering voor gelovigen om standvastig te blijven in hun geloof, kennis te zoeken in de Koran en ernaar te streven een leven te leiden in overeenstemming met de Islamitische leer om Gods genade en zegeningen te verkrijgen.